Zigeunermuziek in Nederland
Tijdens het begin van de vorige eeuw werd volksmuziek uit Oost-Europese landen – hier meestal aangeduid als Zigeunermuziek – en dan met name de Hongaarse volksmuziek (Magyar Nóta) populair in Nederland. Vele Hongaarse orkesten kwamen spelen in Nederlandse restaurants. Sommige van deze muzikanten bleven zelfs voor de rest van hun leven in Nederland sepelen, zoals Lajos Veres, de Hongaarse en later Nederlands cimbalist Timi Balázs en de Roemeense violist Gregor Serban. Befaamd was verder de pianist Sándor Vidák spelend in de Kurhaus bar in Scheveningen.
Hierdoor geInspireerd begonnen Nederlandse studenten van verschillende universiteiten deze muziek te spelen. Diverse professionele musici, zoals de eerder genoemde Timi Balázs genoten er van om Nederlandse studenten te trainen in het spelen van Hongaarse volksliederen Nog steeds spelen hierdoor meer Nederlandse amateur orkesten de Magyar Nóta dan in enig ander land van West-Europa.
Helaas dreigt deze Hongaarse Zigeunermuziek te verdwijnen uit Nederland waardoor we een unieke muzieksoort zouden verliezen die decennia lang in Nederland zo’n prominente plaats innam.
Ook in Hongarije, de bakermat van deze muziek, staat de muziek er niet goed voor. Daardoor bestaat het risico dat dit prachtige culturele erfgoed grotendeels gaat verdwijnen. Dat treft ook de Hongaarse (zigeuner) musici die met deze muziek soms al generaties lang in hun inkomen voorzagen. De Stichting Magyar Nóta wil zich inzetten om deze muziek weer in het voetlicht te zetten als bijdrage in het behoud er van.